Ecotop 2009
Op zaterdag 26 september 2009 namen ruim 50 personen deel aan de tweede Meinweg Ecotop in het bezoekerscentrum van Nationaal Park De Meinweg. De dag had als thema 'droogte en heidebeheer'. Na het openingswoord door mevrouw J. Kersten, voorzitter Overlegorgaan Nationaal Park de Meinweg, werd middels vier presentaties het thema belicht vanuit verschillende invalshoeken.
In de eerste presentatie ging Jan Hermans in op verschillende vliesvleugelige insecten die een voorkeur hebben voor open zandige plekken. Tot deze groep horen onder meer de goudwespen, mierwespen, spinnendoders, langsteelgraafwespen en graafwespen. De groep van graafwespen is het best vertegenwoordigd op de Meinweg met 65 verschillende soorten. Van de goudwespen kunnen 10 soorten worden aangetroffen, mierwespen 2 soorten, langsteelgraafwespen 5 soorten en de spinnendoders zijn met 23 soorten op de Meinweg vertegenwoordigd. Door successie groeien de open, zandige plekken op de Meinweg steeds verder dicht. Er wordt gepleit voor meer aandacht voor het behoud van deze microbiotopen en het verbeteren van kennis en kunde voor het behoud van deze soortgroepen.
Nachtzwaluwen eten insecten. Het gaat goed met de Nachtzwaluw op de Meinweg. De soort neemt al jaren in aantal toe, zo blijkt uit de presentatie van Ernest van Asseldonk van Stichting Koekeloere, al is de toename niet zo uitgesproken in vergelijking met de landelijke trend. Het aantal territoria ligt de laatste jaren rond de 30 stuks. Nachtzwaluwen geven de voorkeur aan heidegebieden, naaldbossen en de overgangsgebieden tussen beide. Ook nachtzwaluwen zijn gebaad bij open zandige plekken. Nachtzwaluwen maken namelijk geen nest maar gebruiken een kuiltje op de kale bodem als nestlocatie eventueel aangevuld met dennennaalden. Actief kapbeheer in het gebied heeft een positief effect op het voorkomen van de soort. De populatie zou nog verder kunnen groeien als het kapbeheer wordt gecontinueerd of aandacht wordt geschonken aan het verjongen van overjarige of degeneratieve struikheidevelden.
Beheer is dus van groot belang voor een goede populatie. In zijn presentatie gaat Harrie Hekhuis van Staatsbosbeheer uitgebreid in op de toekomstvisie voor het Nationale Park. De Meinweg en het grotere Maas-Swalm-Nette-natuurgebied is één van de weinige kansrijke gebieden die in Nederland in aanmerking komt om zich te ontwikkelen tot grote natuurlijke eenheid. Er wordt een beeld geschetst hoe een dergelijk gebied eruit zou kunnen zien. Ook de beperkingen komen aan bod. Gepleit wordt om in het geval van de Meinweg groter en ruimer te denken dan normaal.
Ton Lenders geeft de toehoorders in de laatste presentatie van deze dag een tussenbalans wat betreft het beschermingsplan Adder dat grotendeels is uitgevoerd in de periode 2002-2008. Er wordt een tussenbalans opgemaakt. Het gaat niet goed met de Adder, de resultaten van een langjarige monitoringroute tonen aan dat het aantal adders nog slechts een fractie is van de aantallen die begin jaren '80 en begin jaren '90 werden aangetroffen. Oorzaken van de achteruitgang zijn ondermeer recreatie, verdroging en beheer. Adders leven op de overgang van natte en droge delen een vochtig milieu is essentieel voor het voorkomen van Adders op de Meinweg. Er wordt aandacht gevraagd voor het herstel van de kernleefgebieden, het ontwikkelen van randzones, herstel en ontwikkeling van verbindingszones ook richting onze oosterburen.
Evenals vorig jaar werd het middagprogramma gebruikt om het dagthema in de praktijk te gaan bekijken. Getracht werd om een beeld te krijgen van de Meinweg in de toekomst. Er werd uitgebreid stilgestaan bij mogelijke gevolgen van ingrepen in het gebied. De meningen hierover lopen uiteen. Belangrijk gegeven bleek wel dat duidelijk moet zijn wat het uiteindelijke doel is wat men wil bereiken alvorens grootschalig in het gebied 'in te grijpen'.
Overzicht van de presentaties